Zijn verhaal

Mike Donkers; zijn verhaal

Ziek zijn van ziek-zijn – mijn verhaal

Ze zeggen dat het leven begint bij veertig. In mijn geval was dat zeer zeker zo. 2007 was het jaar dat ik veertig werd en het was het jaar waarin ik een persoonlijke transformatie doormaakte. Dit was het gevolg van een belangrijke beslissing die ik in de herfst van 2006 nam. Ik was ziek van het ziek-zijn en besloot op 39-jarige leeftijd de verantwoording voor mijn gezondheid in eigen handen te nemen.

Rooksignalen

Je kunt wel zeggen dat ik een nogal toxische start in het leven heb gehad. Mijn ouders waren allebei kettingrokers en samen goed voor tot wel vier pakjes van twintig sigaretten per dag. Op 10 mei 1967 werd ik geboren. Mijn moeder gaf me al rokend borstvoeding. Dagelijks werd ik blootgesteld aan de rook van bij elkaar tachtig sigaretten per dag. Altijd en overal werd er gerookt – in de auto, thuis, overal. Pas toen mijn ouders steeds vaker ’s ochtends wakker werden en donkergrijs slijm ophoestten, besloten ze hier iets aan te doen. Door middel van accupunctuur wisten ze met veel moeite en doorzettingsvermogen van hun verslaving af te komen. Ik was toen zestien.

Zolang als ik me kan herinneren had ik problemen met mijn luchtwegen. Met gymmen op school of als ik hard moest rennen of fietsen om de bus te halen, was ik volledig buiten adem, op het astmatische af. Ik was 365 dagen per jaar verkouden, wat ik accepteerde als een realiteit (‘zo ben ik nu eenmaal’) en ik kreeg steeds meer allergieën, waaronder huismijtallergie en hooikoorts. Ik was vaak ziek en had overal jeuk. Ik weet nog dat ik regelmatig als klein jochie aan de hand van mijn moeder mee werd genomen naar de huisarts. Deze rookte zelf en schreef recepten uit voor penicillinekuurtjes alsof het snoepjes waren. Ook had ik veel last van wratten, met name op mijn handen. Deze werden met behulp van stikstof met een temperatuur van  -180 graden weggebrand, maar kwamen met een beetje pech net zo hard weer terug. Soms groeiden ze aan elkaar en vormden ze een ‘bloemkool’. Deze moesten operatief verwijderd worden.

Ik neem mijn ouders niets kwalijk. De onwetendheid was groot in de jaren 1970. Niet alleen rookte iedereen, maar ook het voedselpatroon dat er op nagehouden werd was schrikbarend slecht. De algemene smaakbeleving bij ons thuis was zoet en vet. Tot overmaat van ramp werd er aan tafel melk gedronken, gepasteuriseerde en gehomogeniseerde magere melk. Ik was gek op melk en dronk met gemak een liter weg, soms zelfs meer, en was dan ook een wandelende slijmfabriek. Ik herinner me dat ik altijd dorst had, maar in plaats van water dronk ik mierzoete frisdrank waardoor ik nog meer dorst kreeg. Ik had wat ik noemde een ‘zwakke blaas’, oftewel ik moest veel en vaak urineren. Als puber stouwde ik hele rollen wit beschuit met bruine suiker weg. Of bakken vanillevla. Of puddingbroodjes. Of yoghurt met zoete jam. Of 5-packs chocoladerepen die ik achter elkaar naar binnen werkte. Ik was ook vaak in de friettent te vinden.

Zelf was ik minstens zo onwetend als mijn ouders, maar één ding had ik wel door. In tegenstelling tot hen legde ik wel de link tussen het roken en mijn vele hoesten, niezen en snotteren. Ik klaagde veel over de sigarettenrook en vroeg altijd of er een raampje open mocht in de auto. Om mijn ouders te dwingen te stoppen, verstopte ik soms hun pakjes sigaretten. Ze vonden de sigaretten telkens terug en waren dan boos op mij. Ik nam me al vroeg voor om zelf nóóit te gaan roken en heb geen enkele moeite gehad dit vol te houden. Mijn ouders hoefden mij geen honderd gulden te beloven als ik tot mijn achttiende niet zou roken, die belofte had ik tegen mezelf allang gemaakt. 

Toch bleef de sigarettenrook me achtervolgen, ook nadat ik uit huis was. Op mijn achttiende leerde ik mezelf gitaar spelen en vormde samen met mijn broer een band waarin zowel mijn broer als ik gitaar speelden en zongen. Al snel speelden we in rokerige kroegen waarin we al zingend met de longen open de rook volop inademden. Na verloop van tijd begon ik mijn eigen band, een trio waarvan ik de zanger, gitarist, songschrijver en frontman was. We waren zeer succesvol en in onze hoogtijdagen speelden we negentig tot honderd keer per jaar. Dat komt neer op twee tot drie keer per weekend en dus zo’n beetje elk weekend rookvergiftiging. Dat begon al in de bandbus, met rokende bandleden, eerst een, later twee, daarna ook een rokende chauffeur en roadie. Het was in die bus één groot paffestijn en het bijhouden van hun verslaving was belangrijker dan mijn wensen als niet-roker. Aan het eind van elk optreden had ik altijd knalrode ogen en de dag daarna was het hoesten geblazen, meteen als ik wakker werd.

De kroeg trok ook buiten de muziek om. Ik ging pas op kamers wonen na mijn studie. Ik werkte als docent Engels of Nederlands, maar altijd tijdelijk. In de tussenliggende periodes dat ik werkeloos was (deze duurden soms wel een half jaar) ging ik elke avond naar het café omdat ik niet zo goed op mezelf zijn kon. Inmiddels was ik het stadium van het glaasje prik wel voorbij en behalve dat ik avond na avond in de sigarettenrook zat, gingen er ook sloten bier naar binnen. Hiervan kelderde mijn bloedsuiker zo hard dat ik me weer ‘nuchter at’, dat was de term die ik ervoor gebruikte. Drie keer raden waar ik me elke avond na sluitingstijd bevond? Juist ja, de shoarmatent.

En waar woonde ik op kamers? Boven een cafetaria! Telkens als er friet over was, kreeg ik die en bijna elke avond haalde ik beneden wel een zak chips. Mijn niet aflatende dorst vertaalde ik maar naar één drank. Als je me in die tijd vroeg wat mijn favoriete drank was, zei ik zonder aarzelen ‘bier’. Ik vond het zelfs moeilijk om iets anders te drinken dan bier en op mijn kamer stond standaard een krat bier.. Als ik geen bier kon drinken, koos ik maar voor bitter lemon. Nooit kwam het in me op om water te drinken, water vond ik saai. In die tijd begon ik veel haar te verliezen, mijn gezicht had een grijs-grauwe kleur en ik was veel, vaak en lang ziek. Ik had niesbuien die zó heftig waren dat de spieren en pezen in mijn polsen pijnlijk samentrokken. In die tijd had ik ook een sterke behoefte aan extreme smaken, bijvoorbeeld extreem zoet of zout, of extreem pittig.

Ik leidde het vrijgezellenleven. Toen ik veertien jaar geleden mijn huidige vriendin ontmoette werd ik wat ‘braver’. Zij at vaak biologisch en ik vond dat allemaal maar onzin. Maar zij was wel een stuk gezonder dan ik. Langzaam maar zeker schoof ik meer op richting haar voedingspatroon en mijn gezondheid verbeterde enigszins. De permanente verkoudheid en het vele ziek zijn bleven echter. Er hoefde geen virusje het land in te waaien of ik kreeg het als eerste. Je kon de krant bellen als ik ziek werd want het hele land zou spoedig daarna volgen. Ik kreeg regelmatig hoestbuien, vooral ’s avonds. Af en toe was ik bang dat ik stikte, zo weinig adem had ik.  

Naarmate ik meer meeging met het eetpatroon van mijn vriendin ging het beter met mij. In die tijd aten we inmiddels zo’n 70 procent biologisch. We leerden etiketten lezen en vermeden kunstmatige toevoegingen, maar we keken niet zo nauw als er suiker was toegevoegd aan een product. Toch verdween langzamerhand het drukkende gevoel van slijm op de borst en ook de hoestbuien verminderden. Wel had ik vaak het gevoel alsof ik met mijn hoofd in een aquarium zat, een beetje onwezenlijk gevoel, alsof ik niet helemaal hier was. Ik kon alsmaar slechter tegen fel daglicht en had op een gegeven moment zelfs de neiging om steeds een zonnebril op te zetten, ook als de zon niet fel scheen. Ik voelde me snel moe en soms wat duizelig. Dit was vooral als ik de dag begon met brood en sterke zwarte koffie, een gewoonte die ik van mijn vriendin had overgenomen.

Mijn vriendin was pastagek en telkens als zij kookte was het pasta, soms wel drie of vier keer in de week. Ze gebruikte hierbij weinig vet. Hoewel ik het heel erg lekker vond, merkte ik dat ik na zo’n maaltijd ‘gek in m’n kop werd’, zoals ik het noemde. Ik werd dan zeer onrustig en had een extreme behoefte aan vet, veel vet. Ook ontwikkelde ik in die tijd razendsnel overgewicht en net als zoveel Nederlanders kreeg ik de kilo’s er niet meer zo snel af als ze eraan kwamen. Ik kreeg steeds vaker schommelingen in mijn bloedsuiker. Als mijn bloedsuiker daalde, móest ik eten en kon ik kribbig worden, soms op het agressieve af. Ik was sowieso een heetgebakerd type en er was niet veel nodig om mij kwaad of geïrriteerd te krijgen.

Ik had regelmatig brandend maagzuur en mijn darmen begonnen vaker op te spelen door middel van verstopping en gasvorming. Ik at in die tijd nog steeds de chocoladerepen waar ik van kinds af aan al aan verslaafd was. Ook het wekelijkse frietje liet ik me niet ontgaan. Mijn voorhoofdholtes zaten regelmatig tegen het ontsteken aan, iets waar ik ook al heel lang mee kampte. Nog steeds werd ik veel en vaak ziek. Dat begon met continu heftig niezen. Ik kon dan beter binnen blijven want als ik naar buiten ging, werd het al snel dramatisch erger en kreeg ik waterige ogen en moest ik onophoudelijk niezen. Eenmaal thuis was ik dan opnieuw veroordeeld tot dagenlang ziek zijn.

Mijn hele leven lang ben ik van huisarts naar huisarts gegaan. Telkens was hun antwoord hetzelfde: een penicilline- of ander antibioticakuurtje hier en een allergietestje daar, een histamineonderdrukker hier en een neuspuffje of –spraytje daar. Allemaal onderdrukte het de symptomen redelijk maar nooit effectief genoeg op de lange termijn. Sterker nog, op de langere termijn werd ik er niet beter van, maar slechter. De allergietesten lieten telkens weer andere stoffen zien waar ik op reageerde. Huismijt zat er altijd bij, dat was de enige constante, de rest wisselde. Soms was ik allergisch voor heesterbloesems en soms voor katten, ik kreeg de indruk dat er altijd wel iets in de lucht zat waar ik op reageerde.

Dit geeft je een gevoel van machteloosheid omdat je het idee krijgt dat je reageert op dingen van buiten jezelf die constant variëren en waar je geen grip op hebt. Nooit is mij verteld dat deze gevoeligheid voor externe stoffen misschien wel eens het gevolg zou kunnen zijn van iets wat binnenin zit. In plaats daarvan werden de symptomen onderdrukt. Het heftigste wat ik ooit heb voorgeschreven gekregen, waren corticosteroïden die ik via een spray in mijn neus spoot en via een disk in mijn mond zoog. Het maakte me allemaal alleen maar gevoeliger en mijn zoektocht naar gezondheid leek een dood spoor geworden.

(r)evolutie 

In de herfst van 2005 vond ik werk dat ik heel plezierig vond en waar ik veel van mezelf in kwijt kon. Ik wilde het niet verpesten door te vaak ziek te zijn, maar mijn lichamelijke gezondheid liet nog steeds te wensen over. Ik baalde meer dan ooit van het ziek zijn en besefte dat ik iets moest doen aan mijn gezondheid om niet mijn baan te verliezen. Ik vreesde ook dat het alleen maar erger zou worden nu ik op 38-jarige leeftijd toch al dicht tegen de middelbare leeftijd aan kwam te zitten. Ik ontwikkelde daarom een steeds grotere belangstelling voor voeding en gezondheid.

Een jaar later, in de herfst van 2006, liep ik op een zaterdagochtend een natuurdrogist binnen in mijn woonplaats. Op zoek naar antwoorden die de doktoren mij nooit hadden kunnen geven, wilde ik mijn licht eens gaan opsteken in de niet-reguliere hoek. Mijn timing was perfect, er was verder niemand in de winkel. Dit gaf mij de kans om uitgebreid mijn verhaal te doen aan het meisje achter de toonbank. Toen ze het had aangehoord, zei ze: “Heb jij wel eens van candida gehoord?”. Ik had geen idee waar ze het over had.

Ze legde uit dat candida albicans een schimmel is die van nature onderdeel uitmaakt van onze darmflora, maar dat deze kan gaan overheersen als gevolg van slechte, vooral suikerrijke voeding, medicijnen en stress. Ik had van alledrie teveel in mijn leven gehad! Ze vertelde dat de candida resistent is tegen antibiotica, maar dat antibiotica wel alle goede darmbacteriën doodt. Dit geeft de candida de kans om te gaan woekeren en de darmen te koloniseren. Ze nestelen zich dan in de beschermende slijmlaag van je maagdarmkanaal, waar ze poreuze openingen creëren. Dit verschijnsel wordt ‘lekkende darm’, of ‘leaky gut’, genoemd. Als gevolg van de gaatjes in deze slijmlaag kunnen er voedselresten onverteerd in het bloed terechtkomen, wat allerlei allergische reacties veroorzaakt.

Erger nog, de candida zelf kan op deze manier zich ontpoppen van gistbacterie tot schimmel en door middel van sporen zich door de slijmlaag heen boren en in de bloedbaan terechtkomen. Candida is gek op slijmplekken en deze zitten overal over je lichaam verspreid. Overal waar candida zich bevindt, vindt er met een beetje pech binnen de kortste keren schimmelwoekering plaats. Tenslotte vertelde ze me dat ik maar eens ‘candida test’ moest gaan Googlen, deze test moest gaan doen en dan nog eens terugkomen om te kijken wat er aan mijn klachten te doen was. Het gesprek duurde alles bij elkaar wel een half uur en al die tijd had ik uitsluitend voorlichting gekregen, zonder dat ze me ook maar één product had verkocht!

Opgewonden deed ik thuis op de computer meteen de candidatest. Deze bestond uit het beantwoorden van een reeks vragen met een puntensysteem. Toen ik hiermee bezig was, merkte ik dat ik me serieuzer genomen voelde door deze anonieme test dan alle doktoren die ik in mijn leven bezocht had bij elkaar. Dit waren de vragen die de artsen nooit gesteld hadden maar wel hadden moeten stellen! Ik herkende mezelf dusdanig in de vragen dat ik wist wat het eindresultaat van de test zou zijn nog voordat ik de score had opgeteld. De score bevestigde wat ik al wist: ik had vrijwel zeker candida. Ineens kreeg ik meer grip op de vage klachten waar ik mijn hele leven lang al mee liep! Fanatiek ging ik surfen en kwam uit op allerlei candidadiëten. Toen werd het verwarrend want deze liepen op bepaalde punten nogal uiteen. Ik ben echter altijd gezegend geweest met een gezond verstand en pakte gewoon uit de diverse diëten datgene wat mij logisch en zinvol leek.

Niet lang daarna zette ik mezelf een maand lang op mijn eigen samengestelde dieet. Ik had een nogal drukke baan met onregelmatige werktijden, dus het moest vooral praktisch blijven. Die maand heb ik grotendeels geleefd op droog zuurdesembrood, rijstwafels en volle yoghurt. Makkelijk om mee te nemen en je kunt het altijd en overal eten. Basis van het dieet was géén suikers, géén schimmels en géén gist. ‘s Avonds at ik dan een warme maaltijd. Inmiddels waren mijn vriendin en ik overgeschakeld op honderd procent biologisch of biologisch-dynamisch. Achteraf gezien besef ik dat ik eigenlijk aan het semivasten was. Eén ding is zeker: reinigen en ontgiften deed het! 

De heftige ontgiftingsverschijnselen die ik ervoer had ik te danken aan het feit dat ik radicaal het roer omgegooid had. Nu adviseer ik mensen om het vooral rustig op te bouwen en dus niet te doen zoals ik het deed. Wat het voor mij mogelijk maakte om die vier ontgiftingsweken vol te houden, waren vooral de positieve dingen. Zo viel ik met een kilo per week af en met elke kilo eraf voelde ik me beter en fitter. Ook werd ik met de dag optimistischer en positiever van geest. Het waren deze successen gekoppeld aan een flink mentaal doorzettingsvermogen die me op de been hielden.

In de vijfde week, de week na de ontgiftingsmaand, gebeurde er iets bijzonders: ik zag ineens een salade voor me. Letterlijk, het was een kristalhelder visioen van een salade bestaande uit geraspte wortel, groene bladgroente en kiemen met een dressing van vers geperst citroensap en olijfolie. Geen idee waar het visioen vandaan kwam en waarom ik het kreeg, maar ik wist dat dat die salade was die ik moest gaan eten. Ik heb toen maandenlang min of meer geleefd op deze salade, waar ik met plezier een half uur eerder voor opstond om deze te maken, zodat ik hem mee kon nemen naar het werk.

Soms at ik overdag twee salades en soms zelfs als ik thuiskwam nog een derde. Ik viel nog steeds een kilo per week af en was in de vijfde week van mijn dieet van mijn overgewicht af en nog vijf weken later was ik in totaal tien kilo kwijt, van 85 naar 75. Toen stopte het en tot op de dag van vandaag weeg ik 75, geen gram meer of minder. Ik ben er achtergekomen dat iedereen een natuurlijk gewicht heeft en dit is mijn natuurlijke gewicht. Door het gewichtsverlies voelde ik me zowel lichamelijk als geestelijk lichter en ik werd elke ochtend blij wakker. Ik merkte ook dat ik minder slaap nodig had dan voorheen. Het belangrijkste wat ik echter leerde van die eerste tien weken was dat ik ineens af was van alle kwalen die mij 39 jaar lang zo geplaagd hadden! Sinds die tijd ben ik niet meer ziek of verkouden geweest en ervaar ik een niveau van energie, vitaliteit en gezondheid dat ik nooit eerder heb ervaren en zelfs niet voor mogelijk hield! Hoe kon het nou zo simpel zijn?

Als leraar voelde ik een onweerstaanbare drang om mensen hierover te vertellen. Ik was een regelmatige bezoeker van de website van Ron Fonteine, www.fonteine.com (tegenwoordig leefbewust.com), en ik legde contact met Ron met de vraag of ik op zijn site artikelen mocht publiceren. Ron vond dat geen probleem en dus beschreef ik mijn candidadieet in mijn eerste artikel. Onderaan de pagina vermeldde ik mijn emailadres. Dat heb ik geweten! Dagelijks bestookten mensen mij met emails waarin ze me vragen stelden, alsof ik een expert was. Ik beantwoordde deze emails zo goed en uitgebreid mogelijk met informatie en advies op basis van wat ik op dat moment wist.

Zelfs met een fractie van de kennis die ik sindsdien heb opgedaan door deze emailuitwisselingen en door een niet te stillen honger naar kennis over voeding en de relatie met allerlei ziektebeelden, heb ik mensen de weg terug helpen vinden naar een betere gezondheid en welzijn. Telkens als ik nieuwe inzichten opdeed, verwerkte ik deze in een nieuw artikel waaronder ook mijn emailadres stond en waardoor mensen mij opnieuw wisten te vinden met vragen. Deze mensen toonden zich dankbaar voor mijn hulp, maar ik ben hen ook eeuwig dankbaar voor de vele inzichten die ik daardoor weer opdeed.       

In het voorjaar van 2007 deed ik door mijn aanhoudende research een belangrijke ontdekking. Na een klein half jaar bezig geweest te zijn met voeding op macroniveau (koolhydraten, eiwitten en vetten) dook ik in de microwereld van de voeding, mineralen en spoorelementen. Dit onderwerp bracht me al snel op het spoor van zeemineralen. Ik ontdekte dat de zee de ‘oersoep’ van het leven is en dat zeewater alle op aarde voorkomende mineralen bevat in exact de juiste verhouding, balans en samenstelling.

In eerste instantie betrok mijn ontdekking het gebruik van zeemineraalverdunningen om planten mee te kweken door de bodem waarin planten groeien te remineraliseren. Het concept is simpel: geef de bodem en de planten het volledige menu aan voedingsstoffen en ze schuiven aan aan een banket dat ze nog nooit eerder in hun bestaan zo uitgebreid hebben meegemaakt. In een gezonde zeeomgeving bestaat geen ziekte en zwakte en het dieren- en plantenleven wordt minimaal twee maal zo oud als leven op land. Aangezien de mineralen en spoorelementen in de zee van oorsprong afkomstig zijn van het land en door neerslag zijn weggelekt in de zee leek me het de meest logische zaak van de wereld om de zeemineralen in de juiste verdunning te herintroduceren op het land.

Enthousiast ging ik hiermee aan de slag in mijn eigen achtertuin. Dit was een dankbaar project want de grond was in de twee jaar dat we in ons huis woonden bijzonder schraal en er wilde maar weinig echt groeien in ons tuintje. Zo vertoonde een rozenstruik steevast luizen en er zaten ook beestjes in andere planten. De meest zielige plant in onze tuin was toch wel een braamstruik die door de vorige bewoonster was geplant. Twee jaar lang stond de struik tegen de schutting zonder enige groei te vertonen, laat staan dat we ook maar een braam hebben gezien.

Dat jaar, 2007, begon de braam echter te groeien zoals ik nog nooit een bramenstruik heb zien groeien. De struik kreeg een dikke en keiharde stengel die rechtstreeks naar de zon schoot. Binnen no-time was de struik twee keer zijn omvang en begon hij naar links te schieten. De afstand van de struik naar de muur was 5-6 meter en dat jaar hebben we hem om moeten keren toen hij de muur bereikte en terug laten keren naar zichzelf. Dit betekent dat de scheut 10-12 meter was! Ook waren de bladeren zeer groot, twee keer zo groot als de braambladeren die ik in bossen had gezien. We hadden nu dus een bramenstruik die ineens de hele schutting voor zich opeiste en die tot onze grote vreugde dat jaar voor het eerst bramen gaf, bramen die overigens twee keer zo groot waren als normaal en een uitzonderlijke krachtige en volle smaak hadden. Inmiddels zijn we twee seizoenen verder en is de braam niet meer te stoppen. Volgens mij is hij uit op wereldoverheersing!    

Het was niet alleen de bramenstruik die een succes was onder invloed van zeemineralen. Alle planten reageerden van het begin af aan goed op de mineralen. De luizen in de rozen bleven na verloop van tijd weg en inmiddels hebben we ook een wilde hopplant die zich prima thuis voelt en een uitzonderlijke gezondheid uitstraalt met opnieuw absurd grote bladeren. Elk seizoen ziet het er in onze achtertuin groener en gezonder uit – ook in de winter! De planten reiken rechtstreeks naar de zon, inclusief zogenaamde ‘bodembedekkers’ als de eerder genoemde bramenstruik maar ook bijvoorbeeld bosaardbeien die eveneens dubbel zo grote bladeren en aardbeien vertonen. Telkens als ik een spa in de grond steek of met mijn handen in de aarde graaf zie ik niets dan wormen en ander bodemleven en ik mag met recht zeggen dat ik mijn tuintje opgelapt heb en de grond in relatief korte tijd van schraal naar vruchtbaar heb omgetoverd. 

Waarom is dit zo belangrijk voor mijn verhaal? Omdat ik, voordat ik zeemineralen als complete plantenvoeding ontdekte, nooit iets om planten gaf, daarom! Voor mij was een plant een plant en als je mij vroeg een plant water te geven, vergat ik het maar al te vaak en liet ik ze dood gaan. Planten speelden gewoon geen rol in mijn leven. Nu denk ik daar heel anders over en besef ik dat het eten van rauwe planten mij tot een hoger bewustzijn heeft gebracht en dat het werken met planten en letterlijk mijn handen in de aarde steken mij ontzettend heeft geaard. Ik heb een ongelooflijk respect gekregen voor alles wat leeft en heb veel geleerd over het leven door naar planten te kijken.

Nu ik mijn ogen had geopend omtrent het belang van mineralen en spoorelementen als bouwstenen van het leven legde ik al gauw het verband tussen zeemineraalverdunningen en de mens. Ik besloot mezelf als proefkonijn te nemen en ging dagelijks zeemineraalverdunningen drinken. Wat er toen gebeurde, is met geen pen te beschrijven. Het ene inzicht na het andere kwam tot mij, het was alsof ik iets slapends had wakker gemaakt. Ik leerde de informatie en kennis die ik hier en daar opdeed razendsnel combineren om zo tot een groter plaatje, een grotere visie te komen. Het klinkt misschien ongeloofwaardig dat dit allemaal het gevolg is geweest van zeemineralen en salades. Totdat je bedenkt dat zeventig procent van het aardoppervlak bedekt wordt door zeewater en op de dertig procent landmassa waarop wij leven volop groene planten groeien en dat zeewater en bladgroen letterlijk in ons bloed zitten, omdat we hiermee genetische verwantschap vertonen. Ik voelde me gedrevener dan ooit om deze inzichten door te geven en zocht contact met de buitenwereld om gelijkgestemde zielen te vinden.

Wonderlijk genoeg vonden deze zielsverwanten vooral mij in plaats van andersom. Sinds die tijd ontmoet ik allerlei ‘familieleden’ op zielsniveau, wildvreemden die mijn pad kruisen met wie ik de gesprekken kan hebben die ik voorheen nog niet heb kunnen voeren met mijn beste vrienden. Hierdoor ben ik een hoop innerlijke onrust kwijtgeraakt en voel me minder geïsoleerd van anderen. Mijn transformatie ging verder dan kennis alleen, het was een spirituele (r)evolutie. De inzichten die ik opdeed gingen over onvoorwaardelijke liefde, (ver)geven, een hogere, scheppende energie, intelligentie en bewustzijn, niet langer meer (ver)oordelen en een gevoel van eenheid met alles wat leeft. Ik moest veertig worden om te beseffen dat ik 39 jaar ziende blind en horende doof was geweest en dat mijn slechte gezondheid daar een weerspiegeling van was.

kosmische ironie 

Toch ben ik niet alleen maar voor mijn veertigste slaapwandelend door het leven gegaan. Ergens zat het er allemaal wel, dit gigantische potentieel dat ik bij mezelf heb losgemaakt. Hoewel ik cynisch en sarcastisch uit de hoek kon komen, ging ik elke dag met een glimlach door het leven en ben ik toch altijd wel een optimist geweest. Zoals gezegd ben ik autodidact als het gaat om gitaarspelen, zingen en songs schrijven. Daarvoor leerde ik mezelf als puber accentloos Amerikaans Engels spreken. Ik heb muziek en taal altijd als hetzelfde gezien, namelijk een creatieve uiting waarmee je een intentie of emotie uitdrukt die veel dieper gaat dan muzieknoten of woorden alleen. Ik ben eveneens zelfgeschoold op het gebied van voeding en gezondheid. Daarnaast heb ik altijd een sterke drang gehad de kennis en vaardigheden die ik mezelf aanleerde door te geven en over te brengen. Ik heb zelf nooit een leraar nodig gehad, ik was mijn eigen leraar, maar wil wel graag een leraar zijn voor anderen.

Wat ik probeer over te brengen gaat veel verder dan droge kennis, het is een onderliggend gevoel en enthousiasme dat ik mensen wil meegeven, namelijk datgene wat ik intuïtief opving toen ik me bijvoorbeeld de Texaanse stijl van blues op gitaar eigen maakte. Het was alsof deze gitaristen via hun platen tot mij spraken, niet op intellectueel niveau maar op zielsniveau. Op deze manier wist ik in mijn spel tot de essentie van de stijl en sound van deze spelers te komen. Hun energie en de mijne raakten elkaar, zonder dat we elkaar fysiek ontmoetten.

En ondanks mijn gebrekkige gezondheid had ik aan mentale energie geen gebrek. Ik schreef bijvoorbeeld al nummers nog voordat ik gitaar kon spelen en hoorde dan klanken in mijn hoofd die ik op later op gitaar daadwerkelijk ben gaan spelen. Deze klonken exact zoals ik ze in mijn hoofd had gehoord! Nog steeds schrijf ik songs eerst in mijn hoofd en zoek daarna op gitaar uit wat ik in mijn hoofd hoor. Ik ken veel muzikanten die met de gitaar in de hand liedjes schrijven en geïnspireerd door de klanken er van alles bij bedenken, maar bij mij gaat het precies andersom.

Ik ben ook altijd sterk elektrisch geladen geweest en ervaar bijna dagelijks statische ontlading met mensen, dieren of dingen. Ik voel andermans energie goed aan, positief of negatief, en ben in staat om op andermans ‘golflengte’ te communiceren, zonder mezelf daarbij te verliezen. Een gevoel van eenheid met anderen heb ik op mijn beste momenten ervaren als leraar met mijn leerlingen en als muzikant met mijn publiek en bandleden.

Ik ben altijd een denker geweest. Als kind van een jaar of acht bedacht ik filosofieën en theorieën over van alles en nog wat. Dat konden toen al ideeën zijn die ingingen tegen heersende denkbeelden. Als ik alleen was met mijn vader had ik filosofische gesprekken waarin ik me bijvoorbeeld afvroeg waarom wetenschappers dieren in laboratoria bestuderen onder stress terwijl ze ze juist in natuurlijke omstandigheden zouden moeten bestuderen om werkelijk iets over hun gedrag te weten te komen. Ik kan me verder nog herinneren dat ik op de achterbank van de auto zwaar verzonken in mijn gedachten me afvroeg of dit nu werkelijkheid was of een droom. Ik ging daar zo ver in dat ik in een soort niemandsland kwam tussen droom en werkelijkheid en letterlijk mijn hoofd moest schudden en ter plekke besliste dat dit de werkelijkheid was, punt. Ik was toen een jaar of tien. Ik kon ook heel goed naar één punt staren en naar een soort nulpunt in mijn hersenen gaan zodat ik aan niets dacht. Ik had het gevoel dat ik vaak alleen stond met mijn gedachten en hield deze dus liever maar voor mezelf.

Als puber ben ik nooit gevoelig geweest voor wat met een Engels woord ‘peer pressure’ wordt genoemd, sociale druk door leeftijdgenoten. Uiterlijkheden en materialisme zeiden me niets en ik kon me druk maken over medepubers die zich bezighielden met welk merk aftershave of parfum ze moesten kopen, omdat ik het absurd vond om je natuurlijke lichaamsgeur te verhullen met stinkende rommel die voor mijn gevoel ook nog allemaal hetzelfde rook. Er waren belangrijkere dingen om over na te denken dan nepgeurtjes. Zo heb ik altijd geweigerd te geloven dat de heilloze weg die we als mensheid nu al veel te lang bewandelen ‘evolutie’ is en dat ‘oorlog in de mens zit’. Dit is devolutie en ik ging met je in discussie als je er anders over dacht! Ik noemde toen al het voorbeeld van een grassprietje dat zich naar boven richt, naar het licht en de warmte van de zon, om aan te geven dat alle leven streeft naar liefde, licht, warmte en harmonie.

Zo ben ik 39 jaar door het leven gegaan met mijn ‘rare’ en afwijkende denkbeelden. Ik heb zelfs gedacht dat er voor mij geen vrouw bestond die mij wilde zien als ik ben, maar zelfs dat is goedgekomen. En ook dat is op mijn pad gekomen juist toen ik er niet naar op zoek was. Ik ervaar nu een ongekend gevoel van vervulling en spiritualiteit omdat ik mijn missie, mijn levensopdracht heb gevonden. En het mooiste is, ik kom helemaal niet uit de spirituele hoek! Bij ons thuis was men poepienuchter en stonden we met beide benen op de grond. Ik ben altijd rationeel en analytisch aangelegd geweest, maar gezien de weerstand die ik vaak vertoonde tegen heersende denkbeelden wist ik ergens dat het niet allemaal zo was zoals ons verteld wordt door onze ouders, op school, in de media en de samenleving. Nog geen drie jaar geleden wist ik nog helemaal niets over lichamelijke en spirituele voeding en nu schrijf ik erover. Als dat geen kosmische ironie is…

Mike Donkers, mei 2009

Terug naar ‘Mike Donkers