Vetverbranding en suikervergisting

Tijd voor een basislesje in evolutie.
In den beginne was de atmosfeer van de aarde niet op zuurstof gebaseerd. De aarde was een grote verstikkende gasmassa en het eerste leven dat hierin ontstond, bestond uit eencellige organismes. Omdat deze zich in anaërobe (zuurstofarme) omstandigheden moesten zien te handhaven en hun energie dus niet aan zuurstof konden ontlenen, bedienden ze zich van een ander mechanisme, nl. fermentatie (vergisting) van suikers. Deze suikers ontleenden de eencelligen aan de warmte en het licht van de zon.

Ook nu nog zien we dat vruchten suikerrijker zijn in tropische landen dan in andere delen van de wereld, waar de zon minder fel schijnt. Dit brengt me meteen bij de volgende evolutionaire fase. In tegenstelling tot wat altijd beweerd wordt is de evolutie niet gebaseerd op competitie en concurrentie (‘recht van de sterkste’), maar op samenwerking. De oorspronkelijke Latijnse betekenis van ‘competitie’ is trouwens: gemeenschappelijk streven naar.

De eencellige organismes besloten dan ook om samen te werken om complexe organismes te vormen. Iedere cel kreeg zijn eigen specialisme, maar tegelijkertijd vond er communicatie plaats tussen alle cellen, om ervoor te zorgen dat ieder zijn eigen unieke taak naar behoren vervulde. Zwakke of verziekte cellen werden automatisch vervangen door sterke, gezonde cellen.

Dit werd de planten- en bomenwereld. Deze halen koolstofdioxide (CO2) en stikstof uit de lucht en slaan deze op in de bodem. De bodem is ontstaan door een zeer geleidelijke bacteriële afbraak van rotsen en stenen. Ook de bodem is anaëroob, gebaseerd op het koude, donkere, naar binnen trekkende, vrouwelijke principe, dat een negatieve elektromagnetische lading heeft. De zon ‘bevrucht’ de aarde en is daarmee warm, licht, naar buiten duwend, mannelijk en positief geladen.

Planten en bomen wortelen in de aarde en groeien naar de zon toe, waarmee ze de zwaartekracht kunnen weerstaan door spiraliserend hun weg naar boven te vinden. Het licht en de warmte van de zon wordt, net als bij de eencelligen, opgeslagen in de vorm van suikers. Vandaar dat plantaardige voeding hoofdzakelijk is gebaseerd op koolhydraten, suikers dus. Dit proces wordt ‘fotosynthese’ genoemd. Groene organismes (algen) in de oceanen doen dit eveneens. De kleur groen is een product van fotosynthese.

Planten, bomen en algen ademen CO2 in en ademen zuurstof uit. Dit is ook de basis van het woord ‘zuurstof’: deze basische stof ontstaat als gevolg van de stofwisseling van het zure CO2. Hierdoor ontstond er langzamerhand een atmosfeer die alsmaar meer op zuurstof was gebaseerd. Het werd dus tijd voor een nieuwe fase in de evolutie, nl. de vorming van op zuurstof gebaseerde (aërobe) organismes. Dit werd de dierenwereld, met name de zoogdieren, de meest complexe diersoorten die er bestaan. Hierna was het nog maar een kleine evolutionaire stap naar de mens. Bedenk dat dit allemaal is begonnen met eencelligen die lang geleden besloten samen te werken! Hoezo recht van de sterkste?

Het grote verschil tussen aërobe organismes en anaërobe organismes zit hem in de brandstof die ze gebruiken. Zoals gezegd is de stofwisseling van anaërobe organismes gebaseerd op fermentatie (vergisting) van suikers, het zijn suikervergisters. De stofwisseling van aërobe organismes is echter gebaseerd op respiratie, ademhaling op basis van zuurstof. Op deze manier hebben dieren en planten, bomen en algen een mooie wisselwerking met elkaar, want zij ademen zuurstof in en CO2 uit en de planten, bomen en algen ademen CO2 in en zuurstof uit, perfect geregeld door de natuur!

De eencelligen waar het allemaal mee begonnen is, hebben zich in complexe organismes dus aangepast aan een zuurstofrijke atmosfeer. Dit hebben ze gedaan door opnieuw een samenwerking aan te gaan, nl. met mitochondrische cellen. Mitochondriën zijn celorganellen die vetten verbranden, waarna deze worden omgezet in energie voor de cellen. De celwand, het celmembraan, van ieder van onze 90 biljoen cellen is grotendeels opgebouwd uit vetten en het is deze celwand die zuurstoftoevoer naar de cel mogelijk maakt. Complexe, anaërobe organismes (zoogdieren en mensen) zijn dus geboren vetverbranders. Hiermee is vetverbranding dus rechtstreeks gekoppeld aan ademhaling op basis van zuurstof. Net als zuurstof je menselijk maakt, maakt de consumptie van vet je dus ook menselijk!

Ik herhaal: vet eten maakt je menselijk. Door je voedingspatroon hoofdzakelijk te baseren op vetten, verbrand je ze. Zo heeft de natuur dat geregeld. Dit wordt ‘ketose’ genoemd, een duur woord voor ‘vetverbranding’. Vet is de ideale brandstof voor de mens en voor zoogdieren. Grasetende zoogdieren als koeien zetten plantaardige koolhydraten om in vet, vandaar dat de melk die deze dieren produceren ook een vetrijk voedingsmiddel is.

Wij mensen hebben ons voedingspatroon echter van oudsher nooit gebaseerd op plantaardige koolhydraten. Wij waren zeer succesvolle jagers die zich voedden met de vetten en eiwitten van plantenetende dieren. Deze dieren hadden daarmee al het voorbereidende werk al gedaan door plantaardige voedingsstoffen te concentreren en via hun stofwisseling om te zetten in varianten die voor de mens optimaal verteerbaar en opneembaar zijn.

Zo’n 10.000 jaar geleden werden we veehouders. De ijstijd was voorbij, de aarde begon te smelten en liet vruchtbaar land achter. Door omheiningen te bouwen en dieren te domesticeren, hoefden we niet meer op ze te jagen en konden we beschikken over een voortdurende bron van dierlijke vetten en eiwitten. Het leverde ons een evolutionair voordeel op.

Tevens leverde het een nieuw voedingsmiddel op: melk. Voorheen konden de wilde dieren niet gemolken worden, nu wel. Melk voorzag ons eveneens van dierlijke vetten en eiwitten, maar ook van koolhydraten in de vorm van lactose. Melk bestaat echter voornamelijk uit vetten en eiwitten en zet daarmee de evolutionaire lijn voort van dierlijke vetten en eiwitten uit dierlijke bron. Melk had nog een bijkomend voordeel: als vloeibaar en compleet voedingsmiddel is het ultiem verteerbaar (mede dankzij de in de melk bijgeleverde spijsverteringsenzymen) en heeft het een hoge concentratie aan voedingsstoffen.

Was het daar maar bij gebleven. Behalve veehouders werden we echter ook landbouwers. Dat is op zich allemaal niet zo erg, er is niets mis mee om groenten te verbouwen die je normaal in het wild moet zien te verzamelen. Helaas zijn we echter ook granen gaan verbouwen. Hiermee namen we een evolutionaire afslag die ons sindsdien veel gezondheidsklachten heeft opgeleverd die we als jager-verzamelaars niet of nauwelijks hebben gekend. Graanconsumptie heeft geleid tot: cariës (tandbederf), lagere botdichtheid door mineraaltekorten, kleinere schedels (minder hersencapaciteit!), artritis en, jawel, kanker. We weten dit door schedels en skeletten van jager-verzamelaars te bestuderen, in vergelijking met die van de graanetende mens.

Wat is er misgegaan? Simpel: als plantaardig voedingsmiddel zijn granen niet hoofdzakelijk gebaseerd op vetten en eiwitten, maar op koolhydraten. Granen bestaan voornamelijk uit zetmeel, dat in het menselijk lichaam wordt omgezet naar glucose, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt. Het menselijk lichaam heeft een zeer verfijnd mechanisme om de glucosespiegel in het bloed binnen exacte marges te houden, nl. ongeveer 1 theelepeltje glucose per dag. We weten dat het omslagpunt van vetverbranding ligt bij 110 gram koolhydraten per dag (het is dus verstandig om niet meer dan 100 gram koolhydraten per dag te consumeren). Als het glucosegehalte in het bloed hier overheen komt, zal de alvleesklier d.m.v. het hormoon insuline deze glucose uit het bloed verwijderen en in de cellen duwen, om deze op te slaan in vet, de werkelijke brandstof van het menselijk lichaam. Ons lichaam kan dus suiker omzetten in vet. En niet alleen het menselijk lichaam: granen worden in de veehouderij gebruikt om de dieren snel vet te mesten!

Toen de mens de suiker ontdekte en suikerplantages aanlegde, werd het er allemaal niet veel beter op. De boodschap die hierdoor naar de cellen uitgaat is dat er te weinig vet en te veel suiker, zetmeel en koolhydraten (die allemaal in het bloed glucose vormen) wordt geconsumeerd. De menselijke vetcellen hebben hiervoor zelfs een speciaal hormoon als ‘vetsensor’: leptine. Een overdaad aan suiker en een tekort aan vet wordt door het lichaam dan ook geïnterpreteerd als voedselschaarste, wat een signaal geeft om d.m.v. insuline over te gaan op omzetting van suiker naar vet, dat vervolgens wordt opgeslagen als energiereserve. Het is dus niet vet dat vet maakt, maar suiker, zetmeel en koolhydraten! Wie vetten verbrandt, kan niet dik worden van vet, zo simpel is het.

Een andere boodschap die de cellen krijgen, als glucose de brandstof vormt i.p.v. vetten, is dat de cellen terug moeten in de evolutie naar een primitievere staat, de staat van de suikervergistende eencelligen. In het evolutionaire celgeheugen zit nl. deze informatie nog steeds opgesloten. Dit betekent dat de cellen hun hogere staat van complexe, samenwerkende cel moeten opgeven op basis van vet en zuurstof als brandstof (respiratie) en terug moeten vallen naar een lagere, anaërobe staat op basis van suikervergisting (fermentatie). Dit betekent dat jij als mens dus steeds meer je menselijkheid verliest en alsmaar primitiever wordt – letterlijk! Dit is geen overdrijving: kijk eens hoe de wereld er vandaag de dag uitziet. Oorlog zit in de mens? Vooral de laatste 10.000 jaar, ja!

Het betekent ook dat de cellen in overlevingsmodus vervallen en nog maar 1 missie hebben: ongeremde groei, als een soort van ‘resetten’ van de computer. Dit proces noemen we kanker. In 1925 ontdekte de Duitse biochemicus Otto Warburg het mechanisme achter kanker: 35% of meer zuurstoftekort op celniveau en fermentatie van glucose. Als we de oorzaak weten, weten we ook de oplossing: zuurstoftherapie, gekoppeld aan een koolhydraatarm (en dus vetrijk) voedingspatroon, opnieuw die combinatie van zuurstof en vetten. Helaas is er met de bevindingen van Warburg niets gedaan. Wel is de medische wetenschap op de hoogte van dit fermentatieproces op celniveau, het wordt nl. het ‘Warburg-effect’ genoemd! Een ander interessant aspect aan kankercellen is dat ze CO2 inademen en zuurstof uitademen, precies andersom dus, als een plantencel, een regelrechte teruggang in de evolutie!

De laatste 30 jaar hebben we een ware explosie van kanker in westerse landen, maar ook van diabetes en hart- en vaatziekten, om maar te zwijgen over compleet nieuwe neurologische ziekten en spierziekten als MS en ALS en leer- en gedragsstoornissen als autisme, ADHD en depressie. Dit is wat je krijgt als je hersenen ondervoed zijn, omdat ze hun dierlijke vetten, eiwitten en cholesterol niet of onvoldoende krijgen. Hieruit mag duidelijk zijn dat vegetariërs en, nog erger, veganisten een verhoogd risico lopen op allerlei ziekten en kwalen en op extreem gedrag.

De laatste 30 jaar zijn er ook voedingsrichtlijnen van de overheid van kracht die ons vertellen dat we onze voeding moeten baseren op… koolhydraten uit granen en zo weinig mogelijk verzadigd vet en cholesterol, iets wat geen enkele basis heeft in ons evolutionaire verleden! Hierdoor raken we ondervoed met overgewicht, een volkomen unieke situatie in de menselijke geschiedenis. Toeval dat we met z’n allen alsmaar zieker en zwakker zijn geworden? Ik dacht het niet, we zijn in korte tijd primitieve suikervergisters geworden i.p.v. de vetverbranders die we horen te zijn! En een genetische oorzaak? Dat is wel een heel erg korte evolutie, 30 jaar tijd, vind je niet?

Er bestaat dus geen ‘oncogen’, een genetische oorzaak van kanker. Het is een normale cel die aan celverstikking lijdt en niets anders. Je bent geen slachtoffer van je genen, je genen reageren alleen maar op hun omgeving en ze zijn niet ontworpen om een overdaad aan suiker en een gebrek aan vet te verwerken. We gaan volledig tegen onze natuur in en als we niet snel leren om te eten als onze voorvaderen sterven we uit. Dit is geen loze bangmakerij, dit is bittere werkelijkheid! De oorzaak van ALLE moderne ziekten is teveel suiker, zetmeel en koolhydraten en te weinig dierlijke vetten en eiwitten. Er is slechts 35% zuurstoftekort op celniveau voor nodig om kanker te ontwikkelen. Wat betekent 10%, 20%, 30% zuurstoftekort dan? Juist ja, al die andere ziekten! Wees dus geen primitieve suikervergister, maar ontwikkel je ware menselijke potentieel op basis van vetverbranding en celademhaling!
Mike

Terug naar ‘vetten