Verteringsklachten
In alle mogelijke leeftijdsgroepen hebben mensen maagdarmproblemen. Soms zijn het duidelijke klachten en in andere gevallen zijn de klachten van meer vage aard. Grote veroorzaker van zulke buikklachten die vaak niet opgespoord wordt in het ziekenhuis is de alvleesklier (pancreas).
Onopgemerkt gaat de pancreas achteruit
Het afnemen van de functie van de alvleesklier en het toenemen van chronische ontstekingen verloopt meestal sluipend en traag. Onopgemerkt gaat de pancreas als orgaan steeds verder achteruit. Het is niet ondenkbaar dat u dan met uw klachten niet op passende wijze wordt behandeld. Wie weet wordt u naar huis gestuurd met de boodschap ‘we kunnen niets vinden’. Helaas vaak met de bijgedachte dat er dan ook niets aan de hand is met u. Dit is een misvatting!
Onvoldoende enzymproductie van de pancreas
De pancreas heeft naast zijn hormoonproductie (insuline) nog een heel belangrijke taak. Dit is namelijk zijn betrokkenheid bij de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten. Deze verteringsfuncties van de pancreas kunnen langzaam slechter worden en een oorzaak zijn van vage buikklachten.
Vroege symptomen die aan een pancreas verteringsprobleem doen denken zijn:
1. Winderigheid en opgeblazen buik die ontstaat een half uur na het eten.
2. Hoorbaar ‘gerommel en geborrel’ in de buik.
3. Een vol gevoel in de maag en darmen alsof het eten ‘blijft hangen’ en niet verder gaat.
4. Stinkende ontlasting met veel gassen en onverteerde etensresten. (Een rottende eierenlucht duidt op slechte vertering van de eiwitten. Veel gasvorming op gisting door slechte koolhydraten vertering en een plakkerige ontlasting duidt op een slechte vetvertering.)
5. Massieve ‘explosieve’ stoelgang (met veel gasknallers).
6. Schuimende ontlasting met veel slijmproppen.
7. Onduidelijke en vage buikklachten (krampen, steken, zwaar zompig gevoel, een bolle uitpuilende buik).
8. Pijn rondom de navel en zich steeds meer uitstralend naar de hele bovenbuik.
9. Slecht kunnen verdragen van koffie, alcohol, gebakken vet, histaminerijke producten zoals ananas, zuurkool, noten, bepaalde vissoorten, kaassoorten, slecht kunnen verdragen van granen (mogelijk granen intolerantie/ allergie).
De maag krijgt de schuld
Aandoeningen van de pancreas worden heel vaak toegeschreven aan de maag. Het gevoel wat mensen beschrijven als ‘slechte doorstroming’ van voedsel kan komen door een zwakke maagzuurproductie waardoor eiwitten niet goed verteerd worden, maar vaker is een groot deel de schuld van de pancreas. En als je dan over een ‘schuldige’ spreekt zijn de eigenaren van de pancreas weer schuldig aan een onjuist voedingspatroon.
Als de maag niet optimaal maagzuur produceert en de pancreas zijn enzymen niet voldoende aanmaakt dan stagneert het eten en gaat dit bovenin de maag ‘verrotten’. Dit geeft zuurbranden met soms een zogenaamde ‘reflux’ (verzuurde maaginhoud komt omhoog tot in de slokdarm) tot gevolg.
Een verkeerde diagnose van dit probleem wordt vertaald in een verkeerd advies met maagzuurremmers. Dit is een groep middelen die voorkomt in de top vijf van “genees”middelen. De schijn kan bedriegen want een behandeling met maagzuurremmers lijkt de juiste te zijn maar is het niet. De foute gedachtegang is het gevolg van de omschrijving die mensen aan hun klacht geven namelijk als ‘maagzuurbranden’. Dit zuurbranden is niet het gevolg van overtollig maagzuur, maar van de vertraging van de maagfunctie waardoor het voedsel door het lange verblijf in de maag “verzuurt’ en omhoog stuwt (reflux).
Een goede enzymwerking heeft de juiste zuurgraad nodig
In tegenstelling tot de maag is het milieu en de vertering in de twaalfvingerige darm afhankelijk van een basisch milieu, dat voor een belangrijk deel onder invloed staat van de maag. Gelijktijdig met de achteruitgang van de maagfunctie zien we dus een teruggang in de functie van de twaalfvingerige darm. Door een veranderde zuurgraad (pH) in dit deel van de darm kunnen de pancreas enzymen niet optimaal hun werk doen. Dit geeft opnieuw verteringsstoornissen omdat de vet-, koolhydraat- en eiwitsplitsende enzymen van de pancreas half hun verteringshuiswerk doen.
Daarnaast -omdat de maag onvoldoende zuur aanmaakt- zal de pancreas onvoldoende aangezet worden om het milieu basisch te maken met zijn natriumbicarbonaatproductie. De beruchte vicieuze cirkel wordt daarmee actief.
Een tijdelijke oplossing
De suppletie van enzymen kan tijdelijk een oplossing zijn. Enerzijds om te zien of dit de klachten verbeterd en zo de ‘diagnose’ te stellen dat er een verteringsprobleem is, anderzijds om de darmen even te ontlasten van onverteerd voedsel wat daar dan opnieuw gisting en rotting geeft. Deze ‘composthoop’ levert dan weer schadelijke afvalstoffen die opgenomen worden en dan de lever op zijn beurt niet blij maakt. Suppletie van enzymen (afhankelijk van de soort) kan wanneer deze langdurig ingezet worden de pancreas ‘luier’ maken in zijn eigen enzymproductie. Verder kunnen wanneer het milieu niet aangepakt wordt door de juiste voedingsadviezen en aanvullende maatregelingen (o.a. bitterstoffen, bittere kruiden, homeopathie, fytotherapie, gemmotherapie, basische mineralen in oligovorm of als celzouten, etc) evenmin goed werken.
Onverteerde resten veroorzaken composthopen in de darmen
Bij een Europese omnivoor (dit is een alleseter, waaronder o.a. de mens valt) met gezonde darmen ligt de pH-waarde tussen 6,0 – 7,0. Eenzijdige voeding of een niet goed werkende vertering leidt tot een onjuiste darmflora. Dat geeft op zijn beurt een ongewenste verschuiving van de pH-waarde. Het teveel eten van eiwitten of vetten geeft een overschot ervan in de dikke darm en dat geeft een alkalisch (pH verhogend) darmmilieu. Dit geldt ook voor storingen in de eiwit- en vetvertering (zoals exocrine pancreasinsufficiëntie, verstoorde secretie van galzuren) en voor ontstekingen van het darmslijmvlies. Bij een onjuiste zuurgraad kunnen een voor de mens schadelijke, bacteriële stofwisselingsproducten (toxinen) geproduceerd worden zoals biogene aminen die op hun beurt weer ontstekingen veroorzaken. Rottingsmetabolieten en gistingsproducten zoals aldehydes (alcoholsoort) moeten als ze door de darmwand zijn opgenomen door de lever omgezet worden (biotransformatie) tot oplosbare stoffen zodat de nieren deze op hun beurt weer kunnen uitscheiden.
Een slechte vertering geeft nutriënten tekorten
Een slechte vertering geeft het risico dat er onvoldoende mineralen en vitamines uit de voeding gehaald kunnen worden. De mineralen staan het meest onder druk. Mineralen die de pancreas o.a. nodig heeft voor zijn enzymen aanmaak (zoals zink, mangaan, chroom, selenium, etc). In de voeding zijn mineralen en spoorelementen meestal gebonden aan eiwitten of andere organische verbindingen. Sommige kunnen in deze vorm worden opgenomen door de dunne darm. De meeste mineralen en spoorelementen kunnen slechts als ion worden opgenomen. Daartoe moeten ze eerst worden vrijgemaakt uit hun gebonden vorm door te kauwen en door een gedeeltelijke vertering van het voedsel.
Deze vertering loopt in twee fasen:
Fase 1 betreft de vertering in de maag, waarbij het mineraal in ionische vorm vrijkomt.
Fase 2 betreft het inpakken (de chelatie) van het mineraal door aminozuren (aminozuurchelaat), waarna absorptie kan plaatsvinden.
Klachten als dysbiose (slechte darmflora), verminderde maagzuurproductie, verminderde enzymatische activiteit van de pancreas, atrofie (aftakeling) van de darmvlokken, slechte kwaliteit van het darmslijmvlies door ontstekingen als gevolg van onverteerde voeding en malabsorptie syndroom (opname problemen vanuit de darmen), hebben negatieve gevolgen voor de spijsvertering. Een slechte spijsvertering heeft weer gevolgen voor verminderde mineralen en vitaminen opname elders in de darmen.
Gevolgen die u als eerste kunt merken zijn:
– vermoeidheid
– ribbels, deuken, scheuren in nagels
– haaruitval
– huidklachten
– spierpijn
– gewrichtsklachten
– slechte wondgenezing
– ontstekingen in het algemeen
– jeuk
– hoofdpijn
Onvolledige eiwitvertering: aminozuren en hun rottingsmetabolieten
Voorbeelden van eiwitrottingmetabolieten en klachten die ze kunnen geven zijn:
*Arginine wordt omgezet in agmatine en kan geven: vermoeidheid, hartritme klachten, gedragsveranderingen, stoornissen in de HPA as.
*Cysteïne wordt omgezet in Mercaptaan en kan geven: vermoeidheid, afbraak bindweefsel, slijmvliesklachten, slechte adem.
*Fenylalanine wordt omgezet in Cresol en kan geven: vermoeidheid, gedragsveranderingen.
*Histidine wordt omgezet in Histamine en kan geven: vermoeidheid, gedragsveranderingen, jeuk, allergie.
*Lysine wordt omgezet in Cadaverine en kan geven: vermoeidheid, slechte adem, afbraak bindweefsel.
*Ornithine wordt omgezet in Putrescine en kan geven: vermoeidheid, afbraak bindweefsel, slechte adem.
*Tryptofaan wordt omgezet in Indolen, escatol en kan geven: vermoeidheid, hoofdpijn, keelpijn, hooikoorts, loopneus, astma, branderige ogen.
*Tyrosine wordt omgezet in Tyramine (fenol)en dit kan geven: vermoeidheid, hoofdpijn.
Onderzoek geeft meer inzicht
Bij onduidelijke buikklachten, problemen met de spijsvertering of stofwisseling is het op de eerste plaats van belang om door gedegen onderzoek na te gaan wat de oorzaak kan zijn. Daarbij mag de pancreas nooit uit het oog worden verloren.
Naast een goede anamnese zijn er voldoende reguliere en complementaire methoden Diverse soorten speciale ontlasting onderzoeken zoals; vertering, darmflora, mycologie, virulente factoren, M2-PK, helicobacter pylori, calprotectine, lactoferrine screening, anti gliadine sIgA, anti- Transaminase sIgA, etc.
Tekst van Marijke de Waal Malefijt, ze heeft een eigen site: mail voor het adres van deze website of google.